- Bleu fleuri
- Bleu turquin
- Brèche violette
- Campan grand mélange
- Cerfontaine
- Cipolin
- Escalette
- Gele onyx uit Algerije
- Graniet uit Noorwegen
- Griotte d'Italie
- Groene onyx uit Brazilië
- Groot antiek
- Jaune de Sienne
- Jaune fleuri
- Languedoc
- Levanto
- Malachiet
- Paonazzo
- Portor
- Saint Rémy
- Sarrancolin
- Vert antique
- Vert de mer
- Wit marmer
Marmer imitaties
Het woord "marmer" komt van het Griekse woord "marmaros" ("μαρμαρος") dat "glanzende steen" betekent.
De geologische definitie van marmer is gemetamorfeerd kalksteen, bestaande uit zeer puur calciumcarbonaat. In de bredere zin van het woord worden vaak ook alle natuurstenen die goed polijstbaar zijn bedoeld.
Het imiteren van marmersoorten met verf (marmeren) is ontstaan vanwege meerdere redenen. Zo zijn bepaalde marmersoorten al uitgeput en is een marmerimitatie goedkoper dan de echte steen. Bovendien is het bouwtechnisch niet altijd haalbaar om een echte zware marmer te gebruiken.
Marmer is ruwweg in drie categorieën te verdelen, gebaseerd op visuele aspecten:
1: Marmers met een zware nervatuur.
De ondergrond is meestal monochroom waar als scheuren aders doorheen lopen in een contrasterende kleur. Deze barsten ontstaan door de grote druk op de steen, waarna deze kloven zich vullen met organische sedimenten en mineralen die de kleur geven.
Vert de Mer en Blanc de Carrare zijn bekende voorbeelden.
2: Brèche marmers:
Brèche (van Italiaans: breccia) is een gesteente opgebouwd uit onregelmatige brokstukken van ouder gesteente. Oftewel het is een gesteente dat bestaat uit hoekige klasten* in een gecementeerde matrix** of gestolde grondmassa.
*Een klast is in de gesteentekunde een brokstuk van een gesteente, dat in een sediment of een ander gesteente is geïncorporeerd.
**Met matrix wordt in de geologie bedoeld: "de fijnkorrelige of fijnkristallijne grondmassa van een gesteente die de ruimte tussen de korrels of kristallen opvult".
Enkele voorbeelden zijn Grand Antique en natuurlijk Brèche Violette.
3: Wolkige marmers:
Deze laatste marmers zijn te herkennen aan de fragmenten in de vormen van wolken of gekronkelde ringen (vaak de fossielen in de ondergrond) aangevuld met kleine aderen.
Bekende voorbeelden zijn Cerfontaine en Languedoc.